Article

Wie is er bang van freespace?

Gideon Boie


06/06/2018, ArchiNed

Met ‘Freespace’ zetten curatoren Yvonne Farrell en Shelley McNamara een potentieel politiek thema op de agenda van de 16de architectuurbiennale van Venetië. In deze tekst bespreken we drie opvallende contributies aan de biënnale, met bijzondere aandacht voor hun invulling van het thema 'freespace'.

Het curatorial statement van Yvonne Farrell en Shelley McNamara laat geen twijfel over de invulling van de term ‘freespace’ met centrale voorbeelden als het Palazzo di Medici in Firenze (waarbij de sokkel tegelijk dient als zitbank) en Lina Bo Bardi’s museum van moderne kunst in Sao Paulo (het vrije grondniveau creëert als belvedère). In de tentoonstelling is de vertaling van het thema niet altijd even helder zichtbaar. Zo presenteerde Peter Zumthor zeventien indrukwekkende schaalmodellen van zijn gekende meesterwerken, al konden deze wellicht als illustratie dienen voor eender welk thema. Hieronder een selectieve greep van drie werken – ongeordend – die op een bijzonder antwoord geven aan het ‘freespace’ thema.

1. Een stad van komen en gaan

Midden het opportunisme van de usual suspects in de ‘centrale tentoonstelling’, komt ‘The City of Comings and Goings’ van Crimson Architectural Historians als een verademing. Het werk wordt getoond in zaal 9 van het Centrale Paviljoen in de Giardini en vormt een onderzoek naar stedelijke arrangementen die betekenisvol zijn voor migratie. Meer nog, migratie wordt als attractiepool van de westerse stad uitgewerkt. Het vloertapijt breidt alle plannen van verschillende stedelijke fragmenten aan elkaar, van de Bibliotheca Marciana in Venetië en de Tietgen Dormitory in Kopenhagen tot de Cantiere Barca in Turijn en de Vluchtkerk in Amsterdam-West. Je moet het maar doen. De gevalstudies worden met fiches in detail toegelicht aan de wand. Een grote muurtekening evoceert de denkbeeldige stad van het komen en gaan. De discursieve praktijk van Crimson wordt niet geplaagd door de verleiding om eigen ontwerpen opportunistisch te kaderen naar een thema. Nederland blijkt wel goed vertegenwoordigd, maar dat vergeven we ze. Erger is dat de ‘Zes stellingen for the city of comings and goings’ uiteindelijk een beetje op de vlakte bleven. Stelling 2: ‘Make zoning laws, regulations and floorplans easily adaptable’ is nu ook weer niet zo veel gevraagd. Stelling 4: ‘Embed migrants in the heart of the community and the economy, don’t ban them to its fringes’. Stelling 5: ‘Create spaces and facilities that invite shared use by different groups of migrants and native citizens’. De stellingen lijken er vreemd genoeg van uit te gaan dat er breed draagvlak is voor de stad van komen en gaan. De gebiedende wijs van ‘maak, creëer of ontwerp dit of dat’ lijkt er vanuit te gaan dat een infrastructuur als vanzelf een sociale praktijk initieert. We zullen de schone ziel van de architect vergeven. De waarde zit vooral in Crimson’s overzicht van reële praktijken vormt een tentoonstelling-in-de-tentoonstelling, een wunderkammer gewijd aan freespace.

2. Een stadion voor voetbal en meer

In de sectie ‘Nationale Paviljoenen’ is een bijzonder vertaling van het thema ‘freespace’ te zien in het paviljoen van Chili, een klein zaaltje op het terrein van de Arsenale. De tentoonstelling ‘Stadium: an event, building and a city’ is gecureerd door Alejandra Celedón. De zaal is gevuld met een reconstructie van het nationale voetbalstadion in samengedrukt zand, in onbehouwen stukken bij elkaar gezet en waarvan de kruimels op de grond vallen. In de tribune is het patroon van verkavelingen gedrukt. Tol van televisieschermen geven tekst en uitleg met historische beelden. Zo zien we met historische filmopnames hoe het voetbalstadion gebruikt werd voor bijzondere momenten: heroïsche voetbalwedstrijden, ingetogen pausbezoek én concentratiekamp. De tentoonstelling thematiseert verder de “ene dag dat het voetbalstadion een gebouw én stad was” – 29 september 1979. Het stadion was tot aan de nok gevuld voor wat een campagne van de toenmalige dictatuur blijkt te zijn. Legerofficieren in vol ornaat declareren grote woorden en de toeschouwers juichen volop. Het gaat om bewoners van de favela’s die een eigendomsbewijs in de hand geduwd krijgen. In de hoek van de zaal spelen filmpjes waarin oude dames terug blikken op de geschiedenis. Blijkt dat niemand van het vele volk echt op de hoogte was van de kleine lettertjes van de transactie en velen onder hen grote schulden op de rug geschoven kregen. De massabijeenkomsten waren een prima manier om het volkse enthousiasme voor de afgezette president Allende te doen vergeten. De tentoonstelling toont hiermee de functie van architectuur als een open, lege betekenaar die de meest uiteenlopende groepen verzamelt en op de koop toe ‘vrijelijk’ door eender welk regime/spektakel ingevuld wordt.

3. Bezoek eens een huisvestingscomplex

In de randevenementen van de Biënnale valt vooral het ‘Unfolding Pavillion’ op, geënsceneerd binnen een sociaal woningbouwproject (1986) van architect Gino Valle op het eiland Guidecca, in de schaduw van de Hilton Molino Stucky. Het Unfolding Pavillion werd gecureerd door Daniel Tudor Munteanu, Davide Tommaso Ferrando en Sara Favargiotti. De leegstaande woning nr. 7 wordt open gesteld voor publiek en voor de gelegenheid ingericht als expositieruimte. In de vorm van een tijdelijke galerie stelt het werk tentoon die de impact van de jaren 1980 generatie architecten in Italië bestudeert. Maar de woning toont in de eerste plaats zichzelf. De woning is toegankelijk vanop de verhoogde wandelzone en biedt met de drie verdiepingen hoog – het is een triplex – bijzondere doorkijkjes door het bouwblok en de omgeving. Het bouwblok is een typisch voorbeeld van een ‘kritisch regionalisme’ die de principes van het modernisme hanteerde niet zonder het gezellig en knus te maken. Het Unfolding Pavillion wil in alles een institutiekritiek zijn, deel van het echte leven, gratis, kortstondig, intellectueel, bevrijd van navelstaarderij. In het openingsdebat wordt de moederbiënnale lustig bekritiseerd. Het programma zet zich expliciet af: “The ‘Unfolding Pavilion’ doesn’t necessarily care about the hosting event’s theme. It lets its occupied space inspire its own theme.” De vrijheid ten opzichte van het centrale biënnale thema laat het bouwblok paradoxaal genoeg functioneren als ideaal platform voor freespace. Veel was er niet nodig behalve een aankondiging en een publiek programma van debatten met vooraanstaande figuren. Inmiddels is het Unfolding Pavillion gesloten, maar blijft het online beschikbaar in de vorm van een uitdijend archief. En uiteraard is het sociaal huisvestingscomplex van Gino Valle gewoon te bezichtigen, met of zonder biënnale als mentale achtergrond.

Gepubliceerd door ArchiNed

Categories: Architecture

Type: Article

Share: