Article
De publieke ruimte tussen ons
Gideon Boie
01/03/2019, Psyche
Beeld: Marine Boey
‘Montavoix’ is een levenswerk van architect-kunstenaar Wim Cuyvers in de Franse Jura. Op een afgelegen berg wordt een domein onderhouden met een refuge voor mensen in nood. Montavoix wil hiermee een toevluchtsoord bieden aan psychiatrische patiënten of jongeren in bijzondere jeugdzorg.
Het verhaal van Montavoix begon met een verlaten gebouw op een domein van 27ha dat Wim Cuyvers rond 2005 aankocht nabij het dorpje Saint-Claude, een dorpje in de Franse Jura. Volgens de eigendomsakte was de bestemming een ‘Refuge de passage garde’, waardoor het gebouw publiek mag ontvangen zonder te moeten beantwoorden aan de gebruikelijke brandnormen. Noodzakelijk is wel dat de ‘gardien’ altijd ter plaatse is om zorg te dragen voor de refuge. De wetsbepaling was voor Cuyvers een gedroomd aanknopingspunt om het hele domein te herdenken als een publieke ruimte, een rode draad in zijn werk.
Montavoix is het antwoord van een architect-kunstenaar op het verdwijnen van de publieke ruimte, wat hij definieert als een plaats waar mensen in nood elkaar vinden, onder druk van regelgeving of collectieve angsten. Wim Cuyvers zegt hierover: “het begon met een contradictie: aangezien publieke ruimte niet meer bestaat, begon ik voor mezelf en kocht ik het domein om die publieke ruimte te maken.” Het gevolg is een eigenzinnig optreden van een architect die voortdurend in de weer is om zijn privaat domein open te stellen voor publiek. De stelregel is: “Niets is hier van mij en toch ben ik bij alles betrokken.”
Architectuur wordt in Montavoix niet gedacht als een subliem ontwerp. Het inrichten van de gebouwtjes, het vechten tegen de natuur, het voortdurend bezig zijn, de stille aanwezigheid, … dàt is architectuur. Het eerste werk was het openstellen van de refuge en het waken over het publieke karakter. Nadien werd ‘Aux Orgières’ ingericht als slaapplaats voor gasten, die hij benoemt als de ‘passanten’ op het domein. Het opknappen van de bouwval kreeg de dubbelzinnige titel: ‘Conserver la maison abandonnée’. Een eindje verderop werd een ‘noodrefuge’ gebouwd, een houten hut op een steile helling met een boomstronk als fundament.
De betrokkenheid van de architect betreft ook het landschap. Wim Cuyvers benoemde het voorzien van openingen in het bos als een belangrijk architecturaal gebaar. De introductie van zicht, licht en lucht definieert een plaats in het bos, én is tegelijk een ecologische noodzaak, omdat de natuur het altijd terug overneemt. Hetzelfde gebeurt bij het herstel van eeuwenoude bergpaden – waarmee hij een woordspelletje maakt tussen Montavoix (berg met de stem) met Montavoie(s) (bergpaden). Nieuwe paden zijn op de berg gemakkelijk uit te graven, maar het vergt zorgvuldig onderhoud om te voorkomen dat deze paden zomaar wegspoelen.
Van in den beginne was de ambitie om jongeren uit bijzondere jeugdzorg de mogelijkheid te bieden op het domein te verblijven, hiervoor is Fernand Deligny de inspiratiebron. Zo verbleef ‘Nick’ een periode van drie weken op Montavoix. De jongeman was niet zomaar gast of passant op het domein, maar kreeg prompt de rol van ‘gardien’ overgedragen. Dit, terwijl de architect de bescheiden rol van zwijgzame conciërge opnam. De wettelijke vereiste functie van ‘gardien’ wordt hiermee ingevuld door iemand die gebruikelijk tot onderwerp van de wet gereduceerd wordt.
Wim Cuyvers zegt hierover: “Nick werd bewaakt als delinquent, maar waakt nu over ons. Door de norm om te draaien, is het probleem weg.” Deze subversie van de sociale verhoudingen brengt ons op een heel eigenzinnige definitie van publieke ruimte. In het vroegere werk van Wim Cuyvers lag de focus vaak op het gebruik van de publieke ruimte voor kleine transgressies. De geest van Georges Bataille was nooit ver af met zaken als drugs, seks en dood. De vaak obscene transgressies stonden steevast garant voor fascinatie en/of verontwaardiging bij de toeschouwer, maar dreigde ondertussen wel de aandacht af te leiden van waar het eigenlijk om ging.
In Montavoix ligt de focus volledig op de ondermijning van sociale verhoudingen in de publieke ruimte. Montavoix is een heterotopie, een andere plaats, waarbinnen het rollenpatroon tussen opvoeder en probleemjongere ondersteboven gezet worden, op basis van een eenvoudige afspraak. Rollenpatronen zijn immers ook altijd gezagspatronen – tussen zorgverlener en zorgnemer, tussen meester en leerling, enzovoorts. De publieke ruimte vormt zo in de eerste plaats een emancipatoire ruimte waarbinnen geijkte rollenpatronen onderste boven komen te staan.
Hiermee lijkt Montavoix een heel praktische uitvoering van het cryptische manifest ‘Nouvelle. Ecole. Architecture’ dat Wim Cuyvers schreef. “Cette école est un espace public pour les étrangers, ceux qui ne maîtrisent pas la langue, ceux qui ne sont pas intégrés, ceux qui sont étranges, ceux qui se baladent dans le bois. […] L’École trouve sa place parmi nous […] Nous n’avons rien en commun, mais il existe un lieu commun entre nous,” noteerde Cuyvers, om verder te gaan met: “Dans Architecture . École . Nouvelle, pas de cours, mais des balades, des balades répétées, très souvent les mêmes balades.”
Gepubliceerd in Psyche 31 (1), uitgave van Steunpunt Geestelijke Gezondheid (voorheen VVGG)
Tags: Care, Psychiatry
Categories: Art
Type: Article