Article

De tuin, de keuken en de kunstenaar

Gideon Boie


09/2018, Psyche

Image: Marine Boey

‘Don’t Eat The Microphone’ is een bescheiden maar opmerkelijk kunstinstallatie in de achtertuin van Psychiatrisch Centrum Dr. Guislain in Gent, opgezet door Veridiana Zurita, Petra Van Dyck, Lea Dietschmann en Stan Antheunis. In het kunstwerk lopen de parallelle werelden van psychiatrie en cultuur in elkaar over en krijgen we te zien hoe zorg steunt op een wederzijdse relatie.

Download PDF

Don’t Eat The Microphone is een pretentieloze installatie in de achtertuin van psychiatrisch centrum Dr. Guislain. Een aantal meubelstukken staan verspreid rond een grote boom, in de schaduw van de watertoren. Gordijnen hangen aan de takken van de boom en plastiek zeil waait in de wind. Enkele personen dolen er rond, de ene al drukker dan de ander. Microfoons liggen verspreid en zorgen voor een soundscape waarin muziek, toevallige praatjes en accidentele geluiden gemixt worden.

De kunstinstallatie is een soort anti-paviljoen, opgesteld voor de duur van één maand. Het werk groeit geleidelijk aan. In de eerste weken bouwt een meubelmaker ter plaatse een mobiele keuken, een lange eettafel, zitbanken, een salontafel, een werktafel, een schommelstoel, enzovoorts. De meubelstukken worden aangevuld met een kleerhanger, zitzakken, een tuinserre in plastiek, typemachines en geluidsinstallatie. De rekwisieten lijken een plaats te krijgen die even variabel is als de veranderende weersomstandigheden.

De kunstenaars zijn de hele dag aanwezig, van 9 uur in de ochtend tot klokslag 6 uur. Het lijkt wel alsof de werkdag in het psychiatrisch ziekenhuis nagebootst wordt. Elke ochtend worden de meubelstukken en rekwisieten uitgezet in de tuin. De kunstenaars draaien aan de knoppen van de geluidsinstallatie, verwelkomen de gasten en zwaaien naar voorbijgangers, ze liggen neer op de grond, ze hangen rond, ze bereiden de lunch voor, prevelen in de microfoon, doen de afwas en slaan een praatje hier en daar. Als de wind de sterk is, halen ze de stukken terug. Op het eind van de dag wordt alles opgeruimd en wordt de tuin terug leeg.

Het kunstwerk speelt een eigenaardige rol in de context van de dagelijkse geestelijke gezondheidszorg terplekke. Het is een constant komen en gaan op Don’t Eat The Microphone. Iedereen is druk doende met wat dan ook. De ene komt langs om enkele grapjes te maken, de ander om een sigaretje te roken. Nog een ander leest voor uit eigen poëzie terwijl verderop een groep een filosofische discussie aanzwengelt over de notie van geluk. Ondertussen hangt iemand rond de keuken en loert in de pan. Mensen doen wat ze altijd doen. Er is altijd wel een goede reden om van de scène te verdwijnen en een even goede reden om even later terug te verschijnen.

De setting ondermijnt de gebruikelijke hiërarchie tussen zorgverleners en zorgnemers. In Don’t Eat The Microphone zijn patiënten niet te onderscheiden van personeel en kunstenaars. Plots blijkt de goedlachse jongedame een patiënt in behandeling en zegt ze te kampen met te veel overweldigende emoties. Niettemin, bereidt ze voor de hele groep een heerlijke pasta met verse groene pesto en animeert ze ondertussen een groep verloren gelopen bezoekers. Een jongeman praat volop over zijn werk met psychiatrische jongeren. Even later blijkt hij ook zelf te herstellen van een psychotische aanval.

Ook het idee van kunstervaring wordt onderste boven gezet. Op een bepaald moment verschijnt een groep bezoekers op Don’t Eat The Microphone. Ze zijn in een staat van verwarring. De onthaalmedewerker, de suppoosten van het museum, zelfs de voorbijgangers… niemand kon hen helpen bij aankomst in het ziekenhuiscomplex. Richtingaanwijzers naar het kunstwerk zijn zeker en vast nodig, zeiden de bezoekers. Hun verwachtingspatroon krijgt nog een flinke deuk tijdens een gesprek met de praatgrage aanwezigen. De bezoekers verdwijnen snel. Ze hebben een goede reden. Behalve de kunst, kwamen ze ook naar Gent om een middagje te shoppen.

Het overschot aan tijd is een essentieel element. De dagenlange aanwezigheid, van ’s ochtends tot ‘s avonds, stelt de kunstenaars in staat om vertrouwen te wekken en betrokkenheid te genereren bij de mensen in het psychiatrisch centrum. Er is niet de minste druk om te participeren. Voor de ene person, is de permanentie cruciaal om het kunstwerk te appreciëren als deel van de gebruikelijke therapeutische setting. Voor een ander person, iemand met een slechte dag, schept de permanentie de zekerheid dat morgen een andere dag is.

Het kunstwerk articuleert een andere plaats binnen het psychiatrisch centrum. Op het eind van de dag zit een jongeman in de schommelstoel. Als ik uitzwaai, staat hij op en drukt zijn bewondering uit voor de setting in de achtertuin. Hij kampt met negatieve gedachten, maar ervaart de atmosfeer in het ziekenhuis – medicijnen, injecties, kale gangen – als olie op het vuur. Het is alsof je negativiteit wil genezen met negativiteit, zegt hij. Het kunstwerk in de achtertuin werd zijn toevluchtsoord. Hij zegt dat het opgeschoten gras, waaiend in de wind, zonder twijfel zijn genezingsproces geholpen heeft.

Wie had durven dromen dat verblijf in het psychiatrisch centrum een moment wordt om te koesteren? Op de laatste dag, einde juni, komen tal van mensen vaarwel zeggen. De atmosfeer is melancholisch. Mensen anticiperen op het gebrek dat ze zullen ervaren vanaf morgen. De achtertuin zal terug leeg aanvoelen. Plots beginnen mensen de inboedel van de kunstinstallatie te verdelen. Iemand neemt de bank mee naar zijn nieuwe woonst in Frankrijk. De keuken verhuist naar de lokale bio-markt. Een oudere vrouw krijgt een vinylplaat met haar favoriete muziek van Vangelis. In vervoering zegt ze de kunstenaar te willen opeten.

Gepubliceerd in Psyche 30 (3)

Tags: Care, Psychiatry

Categories: Art

Type: Article

Share: