Article
De identitaire wortels van de architectuur
Gideon Boie
21/06/2021, A+
Image: Wikimedia Commons
Een spook waart door Vlaanderen. Joren Vermeersch trekt van leer tegen het fanatisme waarmee architecten hun individuele abstracte stijlvoorkeur opdringen aan Vlaanderen. Resultaat is een ontwortelde architectuur en een aantasting van onze vertrouwde dorps- en stadsgezichten. De nieuwe vleugel aan het Design Museum in Gent is de ultieme misdaad. Het Vlaamse volk blijft verweesd achter. Joren Vermeersch noemt geen positieve voorbeelden, maar ziet hoe het volk snakt naar architectuur met identiteit – een oproep die geïnspireerd lijkt op Trump’s decreet voor neoklassieke overheidsgebouwen.
Hoewel de architect wellicht iets te veel macht toegedicht krijgt – bezit de opdrachtgever dan echt geen eigen wil of verlangen? – raakt Joren Vermeersch een gevoelige snaar in de architectuurgeschiedenis. De twintigste eeuw kent nogal wat situaties waarbij de architectuur gezien wordt als hofleverancier van een nieuwe identiteit voor het vaderland, al dan niet met een knipoog naar het verleden. Deze momenten gaan dan telkens gepaard met een vingerwijzing naar de architecten die in het verkeerde kamp staan en beschuldigd worden van decadentie, exces en verraad van de verlangens van het volk.
Zo is er de befaamde toespraak in 1954 van Sovjetleider Nikita Chroestjov die tijdens een nationale assemblee van bouwers en architecten resoluut koos voor het industriële bouwen, de zogenaamde Plattenbau, onder het motto ‘sneller, goedkoper en efficiënter’. Hij rekende af met de excessieve kosten in de vormgeving van paleizen voor het volk in protserige sociaal-realistische stijl. De verwarring onder architecten was wellicht groot. Stalin’s keuze voor het sociaalrealisme was immers een afrekening met het constructivisme als bouwstijl, ten tijde van Lenin, dat nauwelijks verschilde van de architectuur in het decadente Westen.
Het sociaalrealisme was een levensgrote knipoog naar het verleden. Een banaal woonblok kreeg grandeur met zuilen, balkons en bas-reliëf. Een vleugje identiteit toonde het nieuwe Sovjetrijk als de uitkomst van een historische constante. De Russische filosoof Boris Groys argumenteerde in zijn ‘Gesamtkunstwerk Stalin’ dat de enorme breuk qua stijl tussen het constructivisme en het sociaalrealisme uiteindelijk onbeduidend is. De Stalinistische pastiches waren evengoed als de constructivistische avant-garde gestoeld op het geloof dat via architectuur (en kunst) de hele samenleving kon hertekend worden naar de nieuwe socialistische identiteit.
Dezelfde discussie over identiteit keert terug in de geschiedenis van de architectuur onder het Italiaanse fascisme, nu binnen één en hetzelfde tijdsgewricht. Op een bekende foto buigt Mussolini zich over ‘La Tavola degli Orrori’, een collage waarin Pietro Maria Bardi – de man van Lina Bo Bardi, voor één keer is de vrouw bekender dan de man – de draak steekt met de classicistische stijlvoorkeur onder zijn collega-architecten. De tweestrijd tussen het classicisme (met o.a. Marcello Piacentini) en het rationalisme (met o.a. Guiseppe Terragni) was niet zomaar een professionele kwestie, maar werd onder de ogen van de grote leider uitgevochten.
Ook hier geldt dat de verschillende posities uiteindelijk vertrekken van dezelfde aanname dat architectuur de belichaming vormt van de nieuwe samenleving. Getuige hiervan de veelal gelijklopende ruimtelijke composities. Zo zie je in het classicistische Piazza della Vittoria in Brescia (ontwerp Piacentini) hoe een wereldlijke macht met o.a. postkantoor gevormd wordt tegenover het plein met de oude en nieuwe dom. Dezelfde afweging zie je in het rationalistische ontwerp van het Casa del Fascio in Como (ontwerp Terragni) tegenover de dom. In beide gevallen was een platform voorzien van waarop de grote leider het volk rechtstreeks toespreekt.
In de Vlaamse context verliest ook Joren Vermeersch zich in een weeklacht over de stijl. Het bouwprogramma dat hij viseert – ‘van scholen over musea tot stadhuizen en sociale woningen’ – is wel de kern van de stedelijke politiek in Vlaanderen. Hoe gaan we dorpskernen verdichten? Hoe diversifiëren we het woningaanbod in verkavelingen? Hoe wordt de school het hart van de woonbuurt? Een antwoord op een resem vragen is nodig om tot een behoorlijke projectdefinitie te komen en vooraleer we kunnen spreken over de identiteit van de façade – dat is de basis in de werking van de Vlaams Bouwmeester.
Blijft de vraag of de verwachting van Vermeersch dat architectuur de mens zal helpen wortel schieten, niet een beetje overtrokken is. De carrièreswitch van Luigi Moretti – één der Italiaanse rationalisten – doet minstens vragen rijzen. Na de tweede wereldoorlog verhuisde Moretti naar Amerika en de identiteit van zijn rationalistisch oeuvre ging mee in de koffer, weliswaar ontdaan van ideologische aanspraken. We doen hetzelfde vandaag als we het oeuvre van Guiseppi Terragni prijzen omwille van formalistische reden. Nochtans getuigt Terragni’s deelname aan het Oostfront van een oprecht geloof in het fascisme en wellicht ook in de stijl die daarbij paste.
Gepubliceerd door A+, 21/06/2021
Beeld: toespraak vanop het Arengario, Piazza della Vittoria in Brescia, 17 augustus 1936, Wikimedia Commons.
Het artikel reageert op de column ‘De sloophamer van het modernisme’ van Joren Vermeersch in De Standaard, 14 juni 2021.
Tags: Vlaams Bouwmeester
Categories: Architecture
Type: Article