Article

Welkom aan de bemiddelaar

Gideon Boie


07/2015, Vlaams Bouwmeester

Demonstreren dat kunst om méér dan objecten gaat – het is de uitdaging van de vijf Pilootprojecten Kunst in Opdracht van de Vlaams Bouwmeester. Het traject opgezet in Aalst neemt de ontwikkeling van de Denderoevers als de aanleiding om na te denken over de ‘stedelijke schaal’ van kunst. Het Team Vlaams Bouwmeester koppelde de lokale partners Stad Aalst en Netwerk aan bemiddelaars Arno Van Roosmalen en Wineke Van Muiswinkel van Stroom, het kunstencentrum in Den Haag. Gezamenlijk werd een raamwerk geformuleerd dat richting geeft aan het optreden van de kunstenaar. De kunstenaar zal optreden als kwartiermaker binnen de ontwikkelingsambities van Aalst.

Introductie

Ik werd gevraagd een schuinse blik te werpen op het traject dat de Pilootprojecten in Aalst gelopen heeft. Aangezien de Pilootprojecten Kunst in Opdracht uiteindelijk ook een nieuw instrumentarium wil ontwikkelen, richtte ik mij vooral op de rol die bemiddelaar inneemt te midden van de opdrachtgever en de kunstenaar. De evaluatie van deze ‘new kid on the block’ gebeurde op basis van een momentopname ergens in de loop van het proces – nog voor de finale keuze van kunstenaar gevallen was. De interne discussies en beslissingen werden overschouwd op basis van de beschikbare documenten. Hiermee wordt ongetwijfeld afbreuk gedaan aan de realiteit. De lezer wordt uitgenodigd om indien nodig de leemtes die de abstractie nalaat, aan te vullen.

Drie taken

De Pilootprojecten Kunst in Opdracht zoeken naar een vernieuwing van het beleidsinstrumentarium voor kunstopdrachten. Een belangrijke vernieuwing is de verschijning van de  bemiddelaar. Het is een nieuwe figuur op het toneel en neemt als derde partij een plaats inneemt tussen opdrachtgever en kunstenaar. In het volgende isoleren we de operationele logica van de bemiddelaar binnen het pilootproject opgezet door Stad Aalst en Netwerk niet zonder de logica aan te scherpen waar nodig. We komen tot een drievoudige taakstelling.

Eerste taak: introductie van de kunstenaar binnen het Ontwikkelingskader Dender

De bemiddelaar articuleert een context waarbinnen de kunstenaar in de toekomst zinvol kan opereren – in dit geval de stadsontwikkeling op de oevers van de Dender. Opdrachtdefinitie en methodisch raamwerk zijn hierbij cruciale instrumenten: zij vormen een leidraad bij de keuze van kunstenaar én bij de kunstproductie. De bedoeling is niet dat bemiddelaar gaat voorschrijven wat de kunstenaar wel mag en niet mag – de kunstproductie blijft vrij en ongebonden. De bemiddelaar moet wél voorkomen dat kunst opgesloten blijft in de autoreferentiële circuits eigen aan de kunstwereld. Kunstenaars lezen een opdracht veelal als een inspiratie (net als het leven op straat, de kunstgeschiedenis, etc.) om een ‘eigen ding’ te doen. Een opdracht verliest hiermee haar fundamenteel karakter.

Autonomie van de kunst wordt in dergelijke gevallen misbruikt om een schijnbaar kritische afstand te onderhoud tot de lokale context waarbinnen de kunstenaar ingebed ligt. De bemiddelaar doet precies het omgekeerde. De artificiële afstand tussen opdracht en kunstwerk wordt overbrugd door de kunstenaar voortdurend te herinneren aan de mogelijkheidsvoorwaarden van haar kunstproductie: de vooropgestelde uitdaging, het financieel kader, de maatschappelijke verwachtingen, het publieksbereik, enzovoorts.  Het artistieke product wordt zo ook aan het oeuvre van de kunstenaar onttrokken en terug geplaatst binnen het stedelijke kader waar het tot stand kwam.

Tweede taak: het beschouwen van het Ontwikkelingskader Dender als Gesammtkunstwerk

Een tweede inbreng van de bemiddelaar ligt in ontsluiten van het speelveld van de kunstenaar vanuit de stedelijke schaal. Gebruikelijk wordt een kunstenaar gevraagd om een specifieke bijdrage te leveren zonder een goed zicht te hebben op de ruimere context waarbinnen hij/zij opereert – laat staan dat de kunstenaar de kans krijgt in te grijpen op deze context. De vormgeving van het grote verhaal geldt dan als het alleenrecht van de beleidsmakers en overheidsdiensten. De bemiddelaar biedt in dergelijke situaties een vluchtlijn door niet zelf een nieuw verhaal te verzinnen, maar in te haken op het ‘grote verhaal’ van de lokale partner en er vervolgens een interactief kunsttraject rond te weven.

In Aalst vormt het ‘Ontwikkelingskader Dender’ zo’n groot verhaal. De betrokken stedelijke diensten cultuur en stadsontwikkeling ambiëren een alomvattend toekomstbeeld voor het terra nullius van de Denderoevers. De esthetische dimensie van dergelijk groot verhaal blijft in handen van beleidsmakers echter onderontwikkeld. Kunstenaars kunnen concrete inhoud en wervende beelden genereren bij de dode letter van de beleidsvisie. De kwaliteit van het verhaal zal ook verhogen doordat het betrekken van kunstenaars een aanzet kan zijn voor een publiek debat over het nieuwe Aalst – wat voor stad moet Aalst in de toekomst worden? Wie zal het vormgeven? En wie zal het niemandsland van de Denderoevers bewonen?

Derde taak: een levend artistiek spoor nalaten binnen het Ontwikkelingskader Dender

Een laatste inbreng van de bemiddelaar ligt in het verzekeren van een toekomst voor kunst binnen de ruimere ambities van de Stad Aalst. Kunst kent in de context van stadsontwikkeling een doorgaans weinig duurzame praktijk. Het engagement van rondtrekkende kunstenaars is even vluchtig als de haastige verwachtingen van opdrachtgevers. Alle aandacht wordt gevestigd op de onthulling van het kunstwerk met het oog op de bekendmaking van een ontwikkelingsgebied onder een ruim publiek. De kwaliteit of houdbaarheidsdatum van het werk is hierbij ondergeschikt aan het benutten van het symbolisch kapitaal van kunst. Het opzienbarende kunstwerk en/of de ronkende naam van de kunstenaar zijn doorslaggevend voor de praktijk van de zogenaamde ‘place making’. In tegenstelling hiermee zijn diepgang en traagheid dé manieren waarop een bemiddelaar de kwaliteit van het kunstwerk kan verbeteren.

In het traject van Aalst werd de selectie van de kunstenaar lang uitgesteld om zo alle aandacht te geven aan de projectdefinitie en het methodisch raamwerk. En terecht, want het ten tonele verschijnen van de kunstenaar brengt heel andere, praktische bezorgdheden met zich mee. Nu de selectie van de kunstenaar bekend is, wordt wellicht ook de consumptie van het kunstwerk best zo lang mogelijk uitgesteld. Op die manier kan genoeg aandacht gaan naar de lokale uitwerking. Het Ontwikkelingskader Dender schept een langetermijnperspectief en vraagt een engagement van de kunst dat minstens even lang meegaat. Het Ontwikkelingskader verbreed ook het publieksbereik voor kunst: iedereen in Aalst moet betrokken worden – de toekomstige generaties incluis. De uitdaging voor het Pilootproject in Aalst ligt hiermee in het nalaten van een artistiek spoor dat een betekenis en dynamiek behoudt ook nadat de kunstenaar van het toneel verdwijnt.

Tenslotte

Ervaring met de werking van Stroom Den Haag kwam goed van pas in de evaluatie van het Pilootproject Kunst in Opdracht opgezet door Stad Aalst en Netwerk. De stedelijke schaal als context, de figuur van een bemiddelaar en de werking van een kunstenaar als kwartiermaker is een gangbare en geaccepteerde praktijk in Nederland. De vraag is of deze Nederlandse normen en waarden een antwoord bieden op de poging van Aalst om kunst in te bedden in de ontwikkelingsplannen rond de Denderoevers. Hamvraag is of de Nederlandse praktijk een antwoord biedt op de zoektocht van de Vlaams Bouwmeester naar een nieuw instrumentarium voor kunstopdrachten in Vlaanderen.

 

 

Bijdrage aan de Pilootprojecten Kunst in Opdracht van de Vlaams Bouwmeester, in Pilootproject Denderzone Stad Aalst & Netwerk, debatreeks Openba(a)r talk #5: methodiek op schaal, 21 mei 2015. Debat onder leiding van Koen Brams.

https://www.vlaamsbouwmeester.be/nl/nieuws/open-baar

https://www.vlaamsbouwmeester.be/nl/atelier/small-talk/methodiek-op-schaal-stad-aalst-netwerk

https://www.pilootprojectenkunst.be/denderzoneaalst

 

Categories: Art

Type: Article

Share: