Article

Architectuur vol van verlangen

Gideon Boie en Fie Vandamme


28/09/2016, ArchiNed

Image: Filip Dujardin

‘Een klaagmuur? Neen bedankt. Klagen gebeurt hier al genoeg,’ reageerde een patiënte gevat tijdens een werkgroep rond het ontwerp van een masterplan voor het psychiatrisch centrum Caritas (Melle, bij Gent). Ze nam een slokje koffie en zei langs de neus weg meer te verlangen naar een ‘wensmuur’. De toon was gezet.

In het najaar 2014 zaten wij van BAVO met een artsen, directie, personeel én patiënten van het psychiatrisch centrum Caritas in Melle samen om na te denken over de ruimtelijke inrichting van de psychiatrische centrum van de toekomst. Tijdens een gesprek met patiënten in de afdeling voor dagactiviteiten was één van de vragen: wat te doen met het Sint-Jozef gebouw. De voorgenomen sloop van het statige gebouw waar eens patiënten werden verpleegd, zorgde voor heel wat wrevel en gemopper. De wensmuur was de aanleiding van een andere toekomstvisie.

Steeds meer stemmen gingen op om de ruïne van Sint Jozef nuttig te gebruiken als basis voor de geplande activiteitenzone. Het leek plots absurd om erfgoed uit 1908 af te breken en vervolgens te moeten nadenken over de vormgeving van een nieuwe activiteitenzone op dezelfde plek. Geholpen door vertraging in sloopwerken ten gevolge van asbestverwijdering kwam het bestuur terug op haar eerdere beslissing tot sloop.

We schreven een nieuw programma van eisen uit voor een monumentale buitenruimte. De verlangens die leefden onder de deelnemers aan de workshops vormden het uitgangspunt. In het programma van eisen werd een schets meegegeven waarin een deel van het gebouw bleef staan als ruïne en de ondergrondse watertank benut werd om een rietveld te creëren. Sint Jozef zou een locatie kunnen worden voor recepties en evengoed kunnen dienen als plek om te schuilen, te zitten, te roken, te paintballen, te dromen en nog veel meer.

In de aanbesteding stelden architecten De Vylder Vinck Taillieu (aDVVT) voor om het hele gebouw in de actuele staat van afbraak te bewaren en open te stellen voor eender wie. Op die manier kan het gebouw nog meer functioneren als een overschot aan buitenruimte in het hart van de psychiatrische campus. Het voorstel was onverwachts ambitieus, maar raakte een snaar. Het ontwerpvoorstel werd verder uitgewerkt in werkgroepen met artsen, directie, personeel én patiënten.

Alle vensteropeningen op het gelijkvloers werden omgevormd tot deuropeningen die het gebouw vanuit alle windrichtingen toegankelijk maakt. De benedenverdieping presenteert zich hierdoor als een verlengstuk van het gazon. De keldervloer werd open gemaakt en voorzien van een trap met tribune. Grind werd ook binnen gebruikt als ‘vloerbekleding’. Een eerste boom werd gepland net naast een open haardvuur.

Op de eerste en tweede verdieping zijn de oorspronkelijke slaapzalen terug vrij gemaakt en werd hier en daar de vloer weggesneden. Door de openingen heen priemt in de ene kamer de kruin van de boom en in de andere kamer een glazen serre. De ruimte is open voor eender wie, op eender welk moment, en voor eender welk doel. Om veiligheidsredenen is de toegang tot de verdiepingen voorlopig enkel opengesteld tijdens de dag.

Sint-Jozef is nu een complexe leegte met variërende mate van toegankelijkheid, daglicht, doorzicht, geslotenheid, geborgenheid, natuur, collectiviteit, etc. In de open ruimte zijn enkele glazen serres geplaatst. Hoewel er eerst de neiging was om elke plek in te vullen, werden uiteindelijk de serres leeg gelaten. Een belangrijke ingreep is ook de spiegeling van de veranda aan de achterzijde van het gebouw. Het gebouw verliest hierdoor haar voorzijde. In de nieuwe situatie vormt het gebouw een centrale plek in campus en legt het relaties met aanpalende gebouwen zoals Jericho (de huidige psychogeriatrische afdeling die in de toekomst zal fungeren als revalidatiecentrum) en Wasserij (een leegstaand gebouw dat in de toekomst een culturele invulling krijgt) waar het vroeger de rug naar keerde.

Zo ontstond een unieke situatie als startpunt van de grote verbouwing van het psychiatrisch centrum; het eerste gebouw dat opgeleverd wordt is een lege, ruïneuze constructie. Het was bovendien een programma waar niemand om gevraagd had en een gebouw dat in de geest van velen al afgebroken was. En toch vormt Sint-Jozef een pars pro toto van het psychiatrisch centrum van de toekomst. En wel om twee redenen.

In de eerste plaats is er de vraag naar tussenruimte. Het klassieke ziekenhuis is een verzameling van gebouwen met een specifieke invulling: beddenhuis, therapiehuis, werkhuis, etc. Tussen de gesloten gebouwen rest de patiënten weinig behalve een gapende leegte van gemillimeterd gazon. In deze benepen geografie kennen heel wat bezigheden geen plaats in het ziekenhuis. De monumentale buitenruimte kreeg de naam Kanunnik Petrus Jozef Triest Plein om te benadrukken dat het geen leeg gebouw is, maar een ruimte van mogelijkheden.

In de tweede plaats is er de toekomst van het zorgerfgoed. Psychiatrische ziekenhuizen liggen traditioneel op afgelegen locaties. Het updaten van de eeuwenoude complexen kost een kapitaal, terwijl de markt geen interesse vertoond in de psychiatrische zorg. Lichtzinnige afbraak van het erfgoed loert hiermee altijd om de hoek. Het Kanunnik Petrus Jozef Triest Plein zorgt voor een tijdelijke fix door geen hypotheek te leggen op de toekomst. Het behoud van de lege constructie laat toe dat het gebouw in de toekomst een nieuwe invulling krijgt.

Artikel naar aanleiding van de opening van het Kanunnik Petrus Jozef Triest Plein in Melle. Gepubliceerd op ArchiNed 28/09/2016 

Tags: Care, Psychiatry

Categories: Architecture

Type: Article

Share: