Article

Wees eens écht creatief… organiseer de Wereld van Witte de With volgende keer in Nieuw Crooswijk

BAVO


2008, CBK Magazine

De lancering van ons ‘Pleidooi voor een oncreatieve stad’ in TENT viel samen met de jaarlijkse hoogmis van de culturele sector – de ‘Wereld van Witte de With’ – en ging dan ook niet onopgemerkt voorbij. Wekenlang stroomde onze mailbox vol met love- en hatemails. Vanwaar de uiteenlopende reacties? Een van de hoofdstellingen van het pleidooi is dat de culturele ‘creatieve’ krachten steeds onkritischer meedraaien in de huidige hype rond van de creatieve stad en zich al te graag wentelen in hun nieuwe identiteit als creatieve klasse. De ‘Wereld van Witte With’ is hiervan een sprekend voorbeeld. Enerzijds communiceert het op ondubbelzinnige wijze naar de buitenwereld toe dat het creatieve milieu in Rotterdam in een supervorm verkeert en Rotterdam de titel van ‘creatieve hoofdstad van Nederland’ meer dan waard is. Tegelijk ontpopt de ‘Wereld van Witte With’ zich tot datgene wat voor de creatieve klasse is, wat het zomercarnaval is voor de Antilliaanse gemeenschap: een zelfbevestigend feestje van alles wat cultureel en creatief bezig is in Rotterdam.

De culturele sector stelt zich hiermee steeds meer op als één van de vele groepen in de multiculturele samenleving, waarvan de politieke passie alleen nog oplaait wanneer haar bijzondere subsidieregelingen onder druk komen te staan of de eigen dagen op de stedelijke evenementenkalender moeten worden opgevuld. De traditioneel politieke dimensie van de culturele sector, als degene die door haar maatschappelijke positie bij uitstek moet en kan opkomen voor de publieke zaak, voor hetgeen meer is dan de afzonderlijke delen en hierdoor allen aangaat, is hiermee in het geding. Geen wonder dus dat ons pleidooi voor oncreativiteit door vele culturele actoren onmiddellijk geïnterpreteerd werd als een aanslag op de eigen bestaansvoorwaarden en professionele integriteit.

De opsluiting van de culturele sector in haar eigen ‘Wereld’, maakt haar lippendienst aan het neoliberale project van een creatieve stad des te wrang. Rotterdam moet tegen elke prijs ‘scoren’ in het Kampioenenbal van globale steden en creativiteit wordt daarvoor als vliegende spits uitgespeeld. Dit is bitter, omdat juist dit typisch neoliberale project zo’n universele kwestie is die elke Rotterdammer aangaat, en die de culturele actoren kritisch zouden moeten bespelen. De bikkelharde competitie bepaalt immers niet alleen de toekomst van Rotterdam, vooral de effecten ervan zijn voor vele Rotterdammers pijnlijke realiteit. Denk maar aan de bewoners van Nieuw Crooswijk die omwille van de gunstige ligging van hun buurt plaats mogen maken voor de nieuwe creatieve klasse.

De vele reacties tonen dat het ‘Pleidooi voor oncreativiteit’ allerminst een flauw en onschuldig woordspelletje is. Het toont hoe moeilijk het vandaag is om een ruimte te scheppen waarin kan worden nagedacht over culturele acties die niet direct bijdragen aan de dwang om Rotterdam neer te zetten als creatieve stad, en dus pas echt het stempel van creativiteit verdienen. Zo’n oncreatief voorstel deed Henk Hofland toen hij alle Nederlanders verplicht wou laten wandelen door de Grote Verbouwing van de Nederlandse steden. Dit voorstel lijkt ons een opening te bieden voor iets echt creatief. Wat als de ‘Wereld van Witte de With’ de volgende editie haar tenten opslaat in Nieuw Crooswijk? In plaats van mee te dansen in de neoliberale wedloop om de titel van creatieve hoofdstad van Nederland, kan ze dan een podium bouwen rond het paradoxale feit dat deze ratrace gepaard gaat met de deportatie van haar eigen ‘oncreatieve’ inwoners. En dat het kiezen voor de zachte, creatieve sector betekent dat de hamer wordt gezet in grote happen van de stad.

BAVO, “Pleidooi voor de oncreatieve stad”, was onderdeel van de tentoonstelling Neo-Beginners samengesteld door Reinaart Vanhoe in TENT. Centrum voor Beeldende Kunst Rotterdam, september 2006.

Categories: Art

Type: Article

Share: