Article

Creatio ex nihilo (Kwaliteit als katalysator van sloop)

Gideon Boie


2017, De Architect

Image: Heleen Verheyden (BAVO)

De naderende sloop van het Europees Parlementsgebouw in Brussel leidde onlangs in Vlaanderen tot de nodige commotie. Bouwmeesters en architecten schuwden daarbij geen grote woorden. En terecht. De Europese overheid streeft klimaatdoelstellingen na, maar laat zich ondertussen huisvesten in regelrechte wegwerparchitectuur. Het gebouw is na een looptijd van amper 30 jaar afgeschreven en ontwikkelaars staan in de rij met mooie nieuwbouwplannen. De bouwmeesters schroeven ondertussen hun ambitie op.

Hoewel de kritiek niet onterecht is, blijft toch iets wringen. Ten eerste vestigen de critici van de wegwerparchitectuur hun hoop op de vernieuwing van … de bouwmarkt. Dat is op zijn minst opmerkelijk te noemen. Na projectontwikkelaars eerst af te serveren als onverantwoordelijke verkwisters van kapitaal lijdend aan intellectuele bloedarmoede en enkel uit op snel financieel gewin – ik parafraseer de woorden van een artikel in De Morgen – worden diezelfde partijen op hetzelfde moment binnengehaald als redders van het Vaderland.

Vervolgens wordt het nog vreemder als het antwoord op al die sloopwoede blijkt te liggen in … een nieuw bouwprogramma! Alle hoop is gevestigd op het bouwen van ‘intelligente ruïnes’ – een voorstel van bOb Van Reeth indertijd – of op ‘bestemmingsvrije gebouwen’ (de zogenoemde solids) – naar eigen zeggen een best practice uit Amsterdam. Het zijn gebouwtypes die meerdere levenscycli kunnen doorlopen. Het komt er dus op neer dat duurzaam bouwen pas mogelijk is als we eerst de huidige generatie kantoorgebouwen slopen.

Napoleontische tactiek

Het vermanende vingertje naar de projectontwikkelaars is tegelijk een manier om met ze te flirten. De gewillige critici van de bouwmarkt vergeten dat de sloopwoede minstens een gedeelde verantwoordelijkheid is. Zo merkt Marc Dubois op dat het Europees Parlementsgebouw indertijd is gebouwd in afwachting van de toewijzing van het Europees Parlement. De sloopwoede is deel van een soort Napoleontische aanvalstactiek van de Belgische overheid – ‘eerst bouwen en dan zien we wel’.

Sloopwoede is ook debet aan het subsidiebeleid. Zo hanteerde het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden (VIPA) jarenlang de 75%-regel. Als een verbouwing 75% kostte van nieuwbouw, dan subsidieerde VIPA enkel nieuwbouw. Een regel bedoeld om verkwisting van publieke middelen te voorkomen, zorgde er zo voor, dat het ziekenhuislandschap omgetoverd werd in een circus van permanente moderniteit. Eenzelfde perversie loert om de hoek als de verduurzaming van het kantorenpark katalysator is voor een versnelde sloop.

Gedeelde verantwoordelijkheid

Tenslotte zetten de critici van de sloopwoede de architect wel erg gemakkelijk uit de wind. Draagt de architect dan geen enkele verantwoordelijkheid voor de sloopwoede? Zijn bouwmeesters en architecten bereid de hand in eigen boezem te steken?

Met betrekking tot het nieuwe justitiepaleis in Brussel was vorig jaar al in de krant te lezen dat JaspersEyers een bouwaanvraag had lopen nog voordat de overheidsopdracht was gepubliceerd. Het is een soort ‘reverse building syndrome’ waarbij architecten het voortouw nemen in vastgoedspeculatie. De profetische actie waarin de architect vooruit loopt op de realiteit, toont aan dat sloopwoede slechts een symptoom is van een veel meer omvattende bouwzucht. Je kunt geen kritiek geven op het ene – de sloopwoede – zonder het andere – de architectuurproductie – ter sprake te brengen.

Ook de architecten van de goede smaak gaan niet vrijuit in de sloopwoede. Een ontwerp van Office Kersten Geers David Van Severen (Office KGDVS) vervangt het derde gebouw in het complex van de bank KBC aan het kanaal in Brussel. De postmoderne mastodont is nauwelijks 17 jaar geleden opgetrokken naar een ontwerp van JaspersEyers. Het zakencentrum krijgt een gemengde functie in de hoop nieuw leven te brengen aan het kanaal. Het is zoeken naar de zeven verschillen, maar de nieuwe architectuur begint in ieder geval met een schone lei.

Tabula rasa

In den beginne was er niets. Het vormt één van de oorsprongsmythes van de architectuur. In zijn reactie (in het eerder genoemde artikel in De Morgen) toont Xaveer De Geyter aan hoe onbenullig de redenen zijn voor afbraak. Hij verwijst naar het Provinciehuis in Antwerpen waar de vloerhoogte van het oude gebouw té laag was voor het aanbrengen van de valse plafonds en de nieuwe technieken. Ook al heeft De Geyter gelijk – niemand betwijfelt dat vloerhoogtes gemakkelijk zijn – is het op zijn minst een ‘handige waarheid’ waarmee hij kan terugvallen op de primaire reflex van de architectuur: tabula rasa.

B-architecten suggereerde in 2000 een ‘euthanasie van de gebouwde omgeving’ tegen het kneuterige verbouwen. Vandaag wordt deze vroegtijdige levensbeëindiging volop ingezet met het oog op duurzaamheid. Eens komt de tijd dat ook de meesterwerken van de architectuur vervangen gaan worden – het Danstheater van OMA vormt de prelude. Niet langer het nieuwe als oplossing voor het oude, maar het nieuwe als vervanging van het nieuwe. Euthanasie zonder reden, omdat de tijd om is. Of om plaats te maken voor het zoveelste nieuwe, architecturaal snufje.

Column #1 in de reeks: ‘Oorsprongen van de architectuur’.

Bibliografische noot: Gideon Boie, “Kwaliteit als katalysator van sloop”, De Architect : Vakblad voor de Architect, 48 (5), pp. 164-165.

Tags: Brussels

Categories: Architecture

Type: Article

Share: