Article

‘t Stad is ook van de gevangenen

Gideon Boie


2012, Ruimte

De Belgische gevangenissen worden – eindelijk – gemoderniseerd. Onlangs raakte bekend dat het nieuwe arresthuis van Antwerpen in Wilrijk zal worden gebouwd. Hoog tijd dus om lessen te trekken uit het (intussen afgeronde) ontwerpproces voor de gevangenissen in Beveren en Dendermonde. Want ondanks het uitgepuurde architectuurontwerp van Stéphane Beel zullen die gevangenissen al bij hun oplevering achterhaald zijn.

Architecturale en ruimtelijke kwaliteit is ook voor gevangenissen belangrijk. Voormalig minister van Justitie Stefaan De Clerck was zich daar goed van bewust. Hij lanceerde zelfs een heus offensief om die visie uit te dragen. Colloquia en werkgroepen wekten hoge verwachtingen. In de openbare aanbestedingsprocedure voor de zogenaamde 4G’s – een publiek-private samenwerking (DBFM) voor de bouw van gevangenissen in Beveren, Dendermonde, Leuze-en-Hainaut en Marche-en-Famenne – golden ook de architecturale en de ruimtelijke kwaliteit als beoordelingscriteria (voor 20 punten op 100). Maar er kwam ook felle kritiek. Peter Vermeulen (Ruimte nr. 4, januari 2010) miste vooral een doordachte visie op humane detentie. Hij voorspelde dat de inbreng van architecten met naam en faam niet zal volstaan om de gevangenisarchitectuur fundamenteel te vernieuwen.

De bouw van de gevangenissen in Beveren en Dendermonde door de Nederlandse projectontwikkelaar BAM-PPP lijkt de voorspelling van Vermeulen te bevestigen. Er is ongetwijfeld gestreefd naar kwaliteitsvolle architectuur en de hand van Stéphane Beel is zeker heel herkenbaar, maar dat betekent nog niet dat er ook sprake is van inhoudelijke vernieuwing. Van actualisering van de strafuitvoering is in het ontwerp geen sprake. De visie van de negentiende-eeuwse gevangenishervormer Edouard Ducpétiaux* wordt nog altijd onverminderd gevolgd en de Basiswet (2005)** wordt grotendeels genegeerd.

Alles wijst erop dat het leven in de gevangenissen van Beveren en Dendermonde weinig zal verschillen van het gevangenisregime in voorbije tijden. De cel blijft het belangrijkste element en het is nog altijd perfect mogelijk daar meerdere personen onder te brengen. Alle ruimte buiten de cel blijft ontworpen vanuit een vorm van beveiligingsparanoia – niet vanuit een positieve visie op wonen, werken, ontspanning of resocialisatie. En opnieuw wordt gekozen voor een type-ontwerp dat met wat passen en meten op verschillende locaties wordt gereproduceerd.

* Edouard Ducpétiaux (1804-1864) was de eerste inspecteur-generaal van de gevangenissen in België en geldt als belangrijkse hervormer van het nationale strafuitvoeringsapparaat.

** De Basiswet betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden (2005) definieert voor het eerst in de geschiedenis van België de mensenrechten van de gevangene.

Het model Beel

Het ontwerp van Stéphane Beel voor Beveren en Dendermonde maakt duidelijk hoe de vernieuwing begint maar ook eindigt bij het model Ducpétiaux. Beel kiest voor een terugkeer naar de open galerijen waarin via een open zolderruimte natuurlijk licht doordringt. Naar eigen zeggen wil hij met een overzichtelijke woonafdeling de contactmogelijkheden tussen gedetineerden en cipiers en tussen gedetineerden onderling bevorderen. Dat is opmerkelijk: in de bestaande gevangenissen werden de cellenvleugels steevast per verdieping opgedeeld om te voorkomen dat onrust naar andere verdiepingen zou kunnen overslaan. Het eventuele verlies aan veiligheid wordt gecompenseerd door de cellenvleugels ruimtelijk toe te spitsen. Het perspectief dat hierdoor ontstaat, maakt dat de bewakers in staat zijn met één blik alle celdeuren te overzien.

Op de basisplattegrond van Beel is een centraal, kruisvormig cellencomplex te zien dat geflankeerd wordt door een administratieve en recreatieve afdeling waar ook bezoek kan worden ontvangen (een U-vorm) en door een logistieke afdeling waar gevangenen kunnen werken (een rechthoekige vorm). De verschillende ruimtelijke elementen zijn door een smalle gang met elkaar verbonden. Dat heeft het voordeel dat de circulatie van gevangenen geconcentreerd wordt in de ruggengraat van het complex. Het woongedeelte – de cellen en buitenwandelingen – komt zo geïsoleerd te liggen binnen een tweede, interne perimeter.

Door hun positionering loodrecht op de autosnelweg (de E17 in Beveren) of op de spoorlijn (de lijn Gent-Dendermonde) zijn beide complexen goed zichtbaar vanaf drukke verkeersassen. Ze fungeren zo ook als stadspoort – zoals benadrukt werd in de werktitels die de gevangenisontwerpen meekregen. In de traditie van de negentiende-eeuwse stadsgevangenissen doen de nieuwe gevangenissen een moreel appel op de voorbijganger. Maar in de plaats van afschrikwekkende neobarokke gevangenisportalen krijgen passanten nu een transparant en gastvrij ontvangstgebouw te zien, omgeven door een weide met geometrische boomaanplanting en grazende schapen.

Terug naar de toekomst

Het ontwerp van Stéphane Beel voor de gevangenis van Beveren en Dendermonde wekt de illusie van een humane strafuitvoering. Zijn modernistische vormentaal staat echter haaks op de eeuwenoude idee van strafuitvoering die ze belichaamt. De ontwerpinterventies mogen dan al een materiële verbetering vormen ten opzichte van de negentiende-eeuwse gevangeniscomplexen, het uitgangspunt blijft hetzelfde: ongedifferentieerde en individuele afzondering. De delictketen en de toekomst van de gevangene blijven weinig belangrijk.

Optimale exploitatie primeert nog altijd boven een humaan gevangenisklimaat. Achter de zoektocht naar een maximaal veiligheidsgevoel schuilt het streven naar een optimale personeelsratio (personeel/gedetineerden) – met name in de visuele verbinding van boven elkaar liggende eenheden. De meerwaarde van de veelbesproken ‘private natte cel’ zit hem vooral in een gemiddeld lager waterverbruik en in de beperking van interne transfers – wat een directe impact heeft op de personeelskosten.

Projectontwikkelaars en architecten valt natuurlijk niet veel te verwijten: de opdracht die ze kregen bevatte immers nogal wat contradicties. Terwijl de Strafuitvoeringsnota in voorwaardelijke termen werd geschreven, legde het zogenaamde Performantiebestek waaraan de gevangenissen moesten beantwoorden, de dubbelzinnige eis op tafel om maximale materiële mogelijkheden te bieden voor een humane strafuitvoering én tegelijk de operationele kosten ervan te minimaliseren. De architectuurjury besteedde nauwelijks aandacht aan de ruimere context van de ontwerpopdracht – hij was vooral onder de indruk van de prikkelende helderheid van het functieschema.

Ook toenmalig minister van Justitie De Clerck raakte er uiteindelijk van overtuigd dat het Ducpétiaux-model ook in de 21ste eeuw nog kon werken, nadat het ‘D-woord’ eerst te elfder ure uit het Performantiebestek was geschrapt. Die koerswijziging kwam er op aangeven van het directoraat-generaal van het Gevangeniswezen en op basis van de positieve ervaringen met de Nieuwe Wandeling in Gent. Maar dat kon niet verhinderen dat de projectontwikkelaars bij het opstellen van hun offertes al elk risico uitsloten bij het lezen van zinnen als ‘centraal aangestuurde beheerentiteit met meervoudige vleugelstructuur’.

Humane strafuitvoering

Met de bouw van een heus gevangenisdorp in Haren – dat de oude gevangenissen van Sint-Gillis, Vorst en Berkendael moet vervangen – komen er nieuwe kansen voor vernieuwing van de strafuitvoering. Het complex met een totale capaciteit van 1.190 plaatsen zal onder meer een arresthuis en gevangenis voor mannen, een open en gesloten vrouwengevangenis, een jongerengevangenis en een centrum voor forensische psychiatrie bevatten.

Na de ervaring met de 4G’s werd onder impuls van de Brusselse en Vlaamse Bouwmeester een intelligent bestek voorgesteld. Men ging er daarbij vanuit dat het uitblijven van de verhoopte vernieuwing in Beveren en Dendermonde te wijten was aan de beperkte bewegingsruimte die het Performantiebestek bood. Aan het team van juridische experts dat de Regie der Gebouwen had ingehuurd, werden ook architecturale adviseurs toegevoegd. Of het intelligente bestek een succes wordt, zal nog moeten blijken.

Wat twijfel doet rijzen bij het intelligente bestek is dat het ontwerpproces van de 4G’s precies door een gebrek aan houvast werd gekenmerkt. De openheid die de Regie der Gebouwen tot op bepaalde hoogte in de bestekken creëerde – door bijvoorbeeld de term Ducpétiaux te schrappen – resulteerde bij de ontwikkelaars vooral in een conservatieve reflex, waardoor ze aan het bekende model bleven vasthouden. Dat zal vermoedelijk niet anders zijn nu voor het gevangenisdorp in Haren de inzet van de aanbestedingsprocedure op 250 à 300 miljoen euro wordt geraamd.

De kern van het probleem blijft de pertinente weigering van de opdrachtgever (de federale overheid dus) om een visionair kader voor humane gevangenisarchitectuur te creëren waarbinnen de kandidaat-bouwers duidelijke keuzes kunnen maken – volgens de Vlaams Bouwmeester de noodzakelijke basis voor een sterk ontwerp. Alleen binnen zo’n kader kan ruimte ontstaan voor het opstellen van ontwerpen en offertes die inhoudelijk op dezelfde lijn zitten, maar wel verschillende ruimtelijke typologieën en strategieën hanteren.

Omgekeerde integratie

Intussen worden ook de eerste stappen gezet voor de vervanging van het arresthuis in de Antwerpse Begijnenstraat – waar nu 723 gedetineerden verblijven, terwijl er eigenlijk maar plaats is voor 439. Na een lange zoektocht naar een geschikte locatie koos de ministerraad voor de Valaar-site aan de A12 in Wilrijk. Het nieuwe cellencomplex zal 440 gedetineerden kunnen huisvesten, met een gespecialiseerde vleugel voor forensische psychiatrie. De voorlopige openheid van het programma biedt kansen om het beter te doen dan in Beveren en Dendermonde.

Niet alleen het Ducpétiaux-model moet opnieuw worden bekeken, maar ook de hele idee van de negentiende-eeuwse gevangenis. Criminologen zijn het erover eens dat het samenbrengen van misdadigers met diverse achtergronden in één gebouwencomplex de kans op recidive alleen maar vergroot. Ook de dominante positie van de cel bij de strafuitvoering is niet langer houdbaar binnen de huidige opvattingen over detentietrajecten die de rechten van het individu respecteren en gericht zijn op resocialisatie.

De nieuwe gevangenissen van Beveren en Dendermonde zijn symptomatisch voor het gebrek aan visie op humane strafuitvoering: alles wat buiten de cel gebeurt, wordt als een potentiële bedreiging beschouwd. Het moet net andersom! Door de cel naar de periferie van het gevangeniscomplex te verschuiven, wordt het mogelijk om in de beveiligde kern een gediversifieerde activiteitenzone te organiseren die plaats biedt voor individuele behoeften. Deze ruimte biedt ook mogelijkheden tot begeleiding en vergroot daardoor ook de kans op een succesvolle terugkeer naar de maatschappij.

Het perspectief op resocialisatie moet primeren in het gevangenisontwerp – zeker in een arresthuis waar personen in voorlopige voorhechtenis verblijven. Het verspreiden van gevangenen over de stad blijft een delicate onderneming die ongetwijfeld veel weerstand zal oproepen. Een scenario van omgekeerde integratie, zoals de Antwerpse burgemeester Patrick Janssens opperde, heeft wellicht meer kans op succes. Men zou dan bijvoorbeeld de activiteitenzone van het arresthuis voor gebruik door buurtbewoners kunnen openstellen.

Adviesgroep

Ook op het gebied van procesmanagement kan het beter. Bij de 4G’s bleef de kennisontwikkeling beperkt tot een vrijblijvend en weinig transparant advies bij het formuleren van de opdracht. Voor het ontwerp van het nieuwe arresthuis in Wilrijk is het aangewezen een adviesgroep op te richten met academici, professionals en ervaringsdeskundigen die de overheid kunnen helpen bij het uittekenen van een visionair kader waarbinnen een humane gevangenis kan ontstaan. Die adviesgroep kan ook het ontwikkelaarsconsortium in het ontwerp- en bouwproces begeleiden. Idealiter staat die groep onder leiding van de stadsbouwmeester van Antwerpen. Op die manier kan ook worden voorkomen dat diens functie wordt uitgehold zoals eerder al gebeurde met die van de Vlaams Bouwmeester in het ontwerp van de 4G’s. De taak van de Antwerpse stadsbouwmeester mag niet worden gereduceerd tot een vrijblijvend advies over de stedelijke inbedding van het gevangeniscomplex – dat bovendien geen rekening houdt met de rechtsstatus van een gedetineerde.

Het architecturale ontwerp mag niet losstaan van de wetgeving rond humane strafuitvoering. Omdat de burgemeester de openbare veiligheid van de stad Antwerpen als prioritaire bevoegdheid heeft, spreekt het vanzelf dat de stadsbouwmeester ook voor de interne organisatie van de gevangenis verantwoordelijk is. Gedetineerden verliezen weliswaar hun bewegingsvrijheid, maar niet hun mensenrechten. In een stad die van iedereen is, hebben ook zij recht op een degelijke woonomgeving.

 

 

*

Partners voor een kwarteeuw

De federale overheid koos voor de bouw van de 4Gs (Dendermonde, Beveren, Marche-en- Famenne en Leuze-en-Hainaut) voor een publiek-private samenwerking door middel van een DBFM-overeenkomst (‘Design, Build, Finance, Maintain’). Een team van onder andere de ontwikkelaar, de investeringsmaatschappij, de architect en de onderhoudspartij wordt verantwoordelijk voor ontwerp, bouw, financiering en onderhoud van de gevangenis. Op die manier draagt de markt mee de risico’s van de modernisering van de gevangenissen.

Het DBFM-contract bindt publieke overheid en private aannemers voor een periode van 25 jaar. Het prikkelt het aannemersconsortium om via innovatieve oplossingen tot een interessant product te komen. Het opnemen van het onderhoud in de PPS garandeert dat de kwaliteit van de gevangenis goed wordt bewaakt. Anderzijds is het onvermijdelijk dat het winstoogmerk zwaarder weegt dan inhoudelijke overwegingen. Zo zien we in de gevangenissen van Beveren en Dendermonde dat de fundamentele ontwerpbeslissingen op grond van kosten-batenanalyses werden genomen.

Het gedwongen huwelijk tussen architecten en aannemers in DBFM-procedures is niet altijd even gelukkig. In optimale omstandigheden profiteren ze van elkaars expertise, maar vaak ontaardt de samenwerking in een concurrentieslag. Contracten met de Regie der Gebouwen worden afgesloten op basis van een ‘Best and Final Offer’ (BaFO). Architecturale aandachtspunten kunnen daarin dan wel contractueel worden vastgelegd, maar elke tekst blijft uiteraard voor interpretatie vatbaar.

Ook binnen deze discussie kan een visionair Performantiebestek soelaas bieden. De geformuleerde ideeën over humane strafuitvoering fungeren dan als toetsingskader voor de onderhandelende partijen. Het beoogde beleid inzake humane strafuitvoering zal op die manier ook beter in het ontwerp- en bouwproces worden verankerd.

Het belangrijkste voordeel van de DBFM-overeenkomsten is dat ze een soort inhaalslag mogelijk maken ten aanzien van het ‘Masterplan 2008-2012-2016 voor een gevangenisinfrastructuur in humane omstandigheden’ . Op korte termijn worden veel nieuwe gevangenissen gebouwd, terwijl de kosten over 25 jaar worden gespreid. Tijdens deze periode worden de gevangenissen ter beschikking gesteld van de aannemer, die ook zorg draagt voor het onderhoud. Na 25 jaar wordt de overheid eigenaar. Uiteraard bestaat het risico er tegen die tijd gerenoveerd zal moeten worden – dan pas komen de echte kosten. Voor de overheid.

 

Gevangenis als leef- en leeromgeving

In het ontwerp van de gevangenissen in Beveren en Dendermonde gaat de meeste aandacht nog altijd naar beveiliging – de nobele ambitie om het gevangenisregime meer op resocialisatie af te stemmen, blijft afwezig. Om deze discrepantie op te heffen, ontwikkelde een Brits team van experts onder leiding van Hilary Cottam (‘Participle’) een alternatief gevangenismodel waarbij de nadruk niet alleen op externe controle maar ook op zelfdiscipline ligt.

Het model ‘Learning Works’ werkt met leefgroepen van om en bij de dertig gedetineerden. Elke leefgroep wordt ondergebracht in een gevangeniseenheid met alle noodzakelijke voorzieningen (woonkamer, keuken, leslokalen, bureau en tuin). Die eenheid functioneert als een – weliswaar gesloten – huis waarbinnen de individuele gevangene niet enkel verblijft, maar ook deelneemt aan het dagelijkse huishouden en gemeenschappelijke activiteiten.

Een aantal ontwerpbeslissingen beantwoordt aan deze doelstelling en contrasteert scherp met het in Beveren en Dendermonde toegepaste model. In de eerste plaats worden de beheerstaken georganiseerd rondom de gemeenschappelijke ruimten en tuinen, terwijl de individuele cellen over drie U-vormige galerijen worden verdeeld. Het model contrasteert dus sterk met de gebruikelijke opsplitsing van functies waartussen gevangenen heen en weer bewegen.

In de tweede plaats worden cellen onderling geschakeld met zogenaamde ‘buddy cells’ door middel van een openschuivende wand. De gebruikelijke symmetrieas dwars door de cel – van buitenlicht naar toezichtluik – wordt zo opgeheven en de gevangenen krijgen de mogelijkheid om ruimte met anderen te delen.

En tenslotte wordt de modulaire bestuurseenheid volgens een schaakbordpatroon geschakeld op een sokkel met gecentraliseerde ruimten voor arbeid, ontspanning en bezoek. De centrale verdieping heeft een primaire circulatieweg waarlangs gecontroleerde portalen toegang verlenen tot de bovenliggende huizen.

Buiten de muren van de gevangenis bevinden zich twee zogenaamde halverwegehuizen, waar de gevangenen in de laatste fase voor hun vrijlating verblijven. De ligging van die huizen maakt het mogelijk om eventueel overdag buiten de gevangenis te werken en ’s avonds naar de gevangenis terug te keren.

Het geschetste leermodel is financieel rendabel. Door de decentralisatie van functies en activiteiten moeten gevangenen minder vaak worden verplaatst en is er dus ook minder (dure) bewaking nodig. De gevangene leeft, werkt en leert in autonome afdelingen waar het personeel zich naartoe begeeft – niet omgekeerd.

Het allerbelangrijkste blijft echter dat door het instellen van een genormaliseerd regime met zinvolle dagbesteding, persoonlijke ontwikkelingsmogelijkheden en sociaal contact ook de kans op recidive wordt teruggedrongen. In deze context bestaat de opdracht van de cipier niet alleen in het uitoefenen van toezicht, maar ook in het begeleiden van het leerproces van de gevangenen en eventueel in het bemiddelen.

Meer info: http://www.participle.net/images/uploads/Learning_Works.pdf

 

‘Gedetineerden verliezen hun bewegingsvrijheid, maar niet hun mensenrechten’

 

Feiten en cijfers – Poort van Dendermonde

  • Bouwheer: Regie der Gebouwen
  • Eindgebruiker : FOD Justitie
  • DBFM-consortium:
    • BAM PPP
    • Dexia Bank NV – KBC NV – ABN AMRO (financiering)
    • Stéphane Beel Architecten BVBA, Jaspers-Eyers en Partners, Archivolt Architecten, landschapsarchitect Lodewijk Baljon (architectuur)
    • VK Engineering en Halmos Adviseurs (studie)
    • Interbuild NV, Galère SA en Cegelec (bouw en onderhoud)
    • Eurest en Building Maintenance (facilitaire dienstverlening en onderhoud)
  • Ter beschikking: 25 jaar (daarna eigendom federale overheid)
  • Oppervlakte site: 12ha 70a 99
  • Oppervlakte gevangenis (bruto): +/- 31.500 m²
  • Capaciteit: 444 plaatsen
  • Start van de werken: oktober 2011
  • Beschikbaarheidsvergoeding vanaf 2014: 14,9 miljoen euro/jaar

Feiten en cijfers – Poort van Beveren

  • Bouwheer: Regie der Gebouwen
  • Eindgebruiker : FOD Justitie
  • DBFM-consortium:
    • BAM PPP
    • Dexia Bank NV – KBC NV – ABN AMRO (financiering)
    • Stéphane Beel Architecten BVBA, Jaspers-Eyers en Partners, Archivolt Architecten, landschapsarchitect Lodewijk Baljon (architectuur)
    • VK Engineering en Halmos Adviseurs (studie)
    • Interbuild NV, Galère SA en Cegelec (bouw en onderhoud)
    • Eurest en Building Maintenance (facilitaire dienstverlening en onderhoud)
  • Ter beschikking: 25 jaar (daarna eigendom federale overheid)
  • Oppervlakte site: 12ha 14a 21ca
  • Oppervlakte gevangenis (bruto): +/- 29.000 m²
  • Capaciteit: 300 plaatsen
  • Duur van de werken: oktober 2011 – juli 2013
  • Beschikbaarheidsvergoeding vanaf 2014: 13,7 miljoen euro/jaar

Gepubliceerd in Ruimte #15, uitgave van VRP

Tags: Detention, Vlaams Bouwmeester

Categories: Architecture

Type: Article

Share: