Article

FPC Gent: geen markt, geen gevangenis

Gideon Boie


04/12/2015

De opening van het Forensisch Psychiatrisch Centrum in Gent zorgt na één jaar werking voor een grote opluchting - zelfs bij voormalige critici. De juiste vraag is niet of aanvankelijke bezorgheid terecht was, maar wel of de opluchting niet een beetje voorbarig is?

De opening van het Forensisch Psychiatrisch Centrum in Gent zorgt na één jaar werking voor een grote opluchting – zelfs bij voormalige critici. Rechter Henri Heimans, voorzitter van de Commissie Bescherming Maatschappij in Gent, uitte tijdens de planfase meermaals in de media zijn ongerustheid over de privatisering van het FPC én het uniforme beveiligingsregime. De Koppen reportage ‘Weg van de waanzin’ (25/11/2015) suggereert dat de ‘aanvankelijke argwaan’ van de rechter voorbarig bleek.

De juiste vraag is niet of de aanvankelijke argwaan terecht was, maar wel of de opluchting niet een beetje voorbarig is?

Is verontwaardiging niet beter op zijn plaats? Een lege, witgeschilderde kamer en een toegewijde dramatherapeut blijkt genoeg om een genezingsproces (gedeeltelijk) op gang te trekken. Om nog maar te zwijgen over de aandoenlijke eenvoud van de mini-moestuintjes, het uitlaten van de hond, de parkiet op kamer en het dragen van eigen kleren. Hoe moeilijk kan het zijn om ook in de gevangenis dergelijke minimale voorzieningen te treffen?

Opluchting dreigt ons bovendien te verblinden. Iedereen is het erover eens dat de opening van het FPC een goede zaak is zolang de gevangenis het enige alternatief is. De opluchting die wij met zijn allen voelen, neemt niet weg dat er weldegelijk interne kritiek geuit wordt op de ruimtelijke infrastructuur van het FPC en interne twijfel heerst over het handelen binnen een zorgbedrijf. Met andere woorden: de twee aanvankelijke vragen van rechter Henri Heimans zijn nog steeds niet opgelost en dus bijzonder actueel.

Patiënt of klant

De eerste vraag is wat er na één jaar overblijft van de kritiek op de private uitbating door cateringbedrijf Sodexo i.s.m. de Nederlandse zorggroep Parnassia en de kliniek De Kijvelanden. In de planningsfase heerste bij vele critici de angst dat het belang van de goede verzorging – gericht op uitstroom van patiënten – niet te combineren valt met de belangen van de markt – waarbij de patiënt verschijnt als lucratief product.

Het FPC laat de traditionele kritiek op het marktdenken van zich afglijden – zo blijkt. Het zorgbedrijf heeft immers geen enkel belang om patiënten langer dan nodig aan zich te binden. De lange wachtrij van forensisch psychiatrische patiënten in de gevangenis maakt immers dat het FPC al zeker is om de volgende jaren op volle capaciteit te draaien. De vraag is wel wat er zal gebeuren als krimp optreedt in de markt van forensische psychiatrie?

De kritiek op de vermarkting van de forensische psychiatrie moeten we op een ander niveau situeren. Een reëel gevaar is de transformatie van de patiëntrelatie tot een doordeweekse consumentenrelatie. Hier ligt het FPC als zorgbedrijf in de knoop met zichzelf. Zo deed het zorgbedrijf reeds aangifte bij de lokale politie na een uit de hand gelopen situatie in de separatieruimte. Als goede werkgever aanvaardt het FPC immers geen agressie jegens haar werknemers.

De aangifte van het handgemeen bij de lokale politie is minder onschuldig als het lijkt. Het zorgbedrijf vergat dat het behalve een bedrijf ook een therapeutische setting is waarbinnen agressie in principe deel is van de behandeling. Bovendien is de vraag hoe we iemand die ontoerekeningsvatbaar verklaard is en daarom gedwongen onderworpen wordt aan therapie in een gesloten ziekenhuis nu plots verantwoordelijk gesteld wordt voor zijn daden.

Weg van de gevangenis?

De tweede vraag is wat er overblijft van de kritiek op de ruimtelijke infrastructuur die weinig verschilt van een… gevangenis. De moderne uitstraling kan de copy-paste van cellulaire gangen binnen een uniform beveiligingsregime en op een afgelegen locatie niet verbergen. Het gebouw werd ontworpen nog vóór de exploitant op het toneel verscheen. Bij gebrek aan een concrete zorgvisie werd een gevangenisbestek bijgestuurd. Critici vreesden dat een psychiatrische instelling dat heel veel gelijkenissen vertoont met een gevangenis zich onvermijdelijk zal gedragen als gevangenis.

Deze kritiek wordt vandaag bevestigd vanuit de werking. Zo blijkt een leefkamer met kookeiland te beperkt om zelfstandige leefgroepen uit te bouwen. Twee kookplaten zijn lang niet genoeg om te koken voor een tiental personen. Belangrijker is dat het dagelijkse leven hierdoor – net als in de gevangenis – bepaald wordt door de beweging doorheen lange gangen van de cel naar de therapie-, arbeids- en ontspanningslokalen en terug. Een badgesysteem regelt weliswaar het zelfstandig verkeer, maar eenmaal voorbij de gesloten deur van de leefgroep blijven er weinig opties over.

Ook is er interne kritiek op de beperkte buitenruimte. Het groene gras is een verademing in vergelijking met de kale betonvlaktes in de gevangenis, maar siert vooral in de gemiste kansen. De tuin is niet rechtstreeks toegankelijk vanuit de leefgroep. De tuin is niet gecompartimenteerd waardoor ongewenste contacten tussen patiënten moeilijk te voorkomen zijn. De moestuinbakken zijn een schraal afkooksel van de boerderij met kleinvee die bij de visievorming vooropgesteld was. En tenslotte zijn er geen buitensportvelden. Kortom, de groene buitenruimte is mooi om naar te kijken en dat is contradictorisch met de ambitie om patiënten uit de cel te lokken.

Nieuwe locaties, nieuwe kansen?

De uitdaging is om na de opluchting terug met de beide voeten op de grond te komen. Dat het FPC Gent al bij al beter uitpakt dan verwacht, maakt het nog geen ideaaltype voor toekomstige bouwprojecten. De bouw van het FPC Antwerpen is in volle gang en geniet het voordeel van de twijfel. In de aankondiging van een FPC Aalst liggen nog alle opties open. Of zal de geschiedenis zich herhalen in Aalst?

Tags: Care, Detention, Psychiatry

Categories: Architecture

Type: Article

Share: